Wil je ook de nieuwste tips en verhalen ontvangen? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief: klik hier
Wil je ook de nieuwste tips en verhalen ontvangen? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief: klik hier
Sarah Blom ontwikkelde muziek theater voorstelling DAG MAMA, die inmiddels al meer dan 310.000 mensen heeft mogen helpen in het omgaan met dementie. Eerder schreef ze ook een bestseller vol tips over omgaan met dementie ‘JIJ bent toch mijn dochter. Dit boek over omgaan met dementie heeft vele harten mogen raken met kennis en inzichten.
Regelmatig beantwoordt ze vragen van verzorgenden. Dit keer de vraag: ‘Soms vind ik het moeilijk om met familieleden van cliënten om te gaan. Vooral als ze achterdochtig zijn of betweterig. Hoe ga ik hiermee om?
Antwoord ouderenpsycholoog Sarah Blom: ‘Die lastige dochter, moeilijke zoon en die vreselijk irritante zus. Je hoort het regelmatig in de wandelgangen.
Zorgverleners die familie lastig vindt, uitdagend in de omgang of gewoonweg vreselijk irritant. En heel eerlijk, sommige familieleden zijn ook niet makkelijk. je hebt makkelijke en moeilijke mensen en deze kom je nu eenmaal overal tegen. Familie voelt het vaak haarfijn aan als ze lastig wordt gevonden. En dít maakt het er pas echt moeilijker op. Als je namelijk de indruk hebt dat anderen je een moeilijk mens vinden, word je gewoon moeilijker. Het is waar. Dit heet selffulfilling prophecy, een uiterst krachtig fenomeen in de psychologie.
Wat je ook van dochter, zoon of zus vindt, het is echt belangrijk dat jíj je beste beentje voorzet om het contact met familie goed te houden. Ook al voor jezelf. Een fijne band maakt je werk plezieriger. Een nare band geeft veel stress. Én tevreden familie leidt tot een gelukkigere client. Want ook zij voelen haarfijn aan dat het niet botert tussen de belangrijkste mensen in zijn of haar leven. De stress die dit oplevert, zorgt voor een snellere achteruitgang, wat weer spanning oplevert bij de mantelzorger en zo zit je al snel gevangen in een neerwaartse spiraal. Ik kom het veel tegen.
En soms wordt kritiek helemaal niet geuit door familie, uit angst dat hun kwetsbare naaste hiervan de dupe wordt. En dan heb je een groter probleem. Familieleden gaan hun gal bij elkaar spuien en zo ontstaat er al snel een gespannen sfeer op de afdeling, die zich nog maar moeilijk laat indammen. Bedenk dat één klacht vaak al 15 andere familieleden heeft bereikt voordat jij het ter oren komt. 15!
Probeer conflicten te voorkomen. Wees dus alert bij de volgende signalen, want dan is de kans groot dat de vlam binnenkort in de pan slaat.
Wanneer iemand bijvoorbeeld telkens normaal gedrag van zijn naaste met dementie eist, alles uit handen neem om niet te hoeven hoe het werkelijk met de naaste met dementie gesteld is, na 1,5 jaar nog altijd 3 à 4 keer per dag op bezoek komt of juist helemaal niet meer op bezoek komt, is er mogelijk sprake van een gecompliceerde rouwproces. Men loopt vaak op de achterste benen, de stress is hoog en een familielid kan nog maar weinig verdragen. Zo ook jou. Verzorgenden hebben soms niet door dat een mantelzorger op breken staat, omdat iemand er nog zo vitaal uitziet. Ze verwachten een gebroken iemand te zien. Maar schijn bedriegt. Een familielid kan heel monter overkomen en op het punt van instorten staan. Daarom is het goed bovenstaande signalen in de gaten te houden.
Vragen naar hoe iemand zich voelt biedt in veel gevallen ook geen uitkomst. Mensen zijn al snel geneigd om te zeggen ‘goed hoor’. Vraag je een beetje door als ‘u zegt goed, maar zo klinkt het niet. Gaat het echt goed? dan beginnen ze al snel te huilen of worden heel kwaad. Beiden is goed. Gedeelde smart is halve smart. Je kunt het dan immers ergens over hebben. De spanning krijgt een uitlaatklep.
THEATERSHOWS DAG MAMA 1 & 2 - SAMEN HET BÉSTE GEVEN
Ook wanneer de kwetsbare naaste ineens erg snel achteruitgaat, zet dit alles op scherp. Zorgen en verdriet nemen toe van familie en meer dan eens uit dit zich in boosheid of agressie. Het is een veilig ‘emotiekanaal’ om je eens flink te uiten. Het wordt dan ook graag gebruikt. Die vriendelijke dochter van mevrouw Janssen kan zich zo neens vijandig of zelfs agressief opstellen in het contact.
Ga je dan gelijk ‘normaal’ gedrag afdwingen – ‘Zeg, dat doen wij hier niet, doet u eens even normaal, dit pik ik niet’ – dan ga je voorbij aan al het verdriet wat eronder ligt en kun je dit niet in goede banen leiden. je raakt elkaar kwijt. Zonde. Want met de juiste gesprekstechnieken en de goede houding kun je veel bereiken.
Maar dit vinden we moeilijk. We blijven liever maanden om de hete brij heen draaien dan dat we de hete angel eruit halen. We deinzen terug voor ongemakkelijke situaties omdat we vaak denken dat we dit niet aankunnen. Goede technieken maakt ons zelfverzekerd. We durven het wel aan te gaan.
Zo sprak ik onlangs de zoon van mevrouw Arkema. Mevrouw Arkema is sinds een jaar opgenomen in het verpleeghuis. De laatste paar weken komt ze somberder op ons over. Het is de reden dat ik contact met haar zoon opneem. De verzorgenden hebben mij voor het gesprek uitdrukkelijk gewaarschuwd. Het zou ‘een lastige man zijn, die altijd en overal kritiek op heeft en voor wie het nooit goed genoeg is’. Ik heb het gesprek met zoon voor u uitgeschreven, het zit vol technieken en inzichten, die broodnodig bleken.
Meneer Arkema: ‘Ja hallo, goedemorgen. Ik verwachtte uw telefoontje al’
Ik: ‘Goedemorgen, meneer Arkema. U spreekt met de psycholoog van uw moeder’.
Meneer Arkema: ‘Ja dat weet ik’.
Ik: ‘Fijn dat u even de tijd kon vinden om mij te spreken’.
Meneer Arkema: ‘Het gaat over haar somberheid, hè? Nou, tegen mij vertelt ze altijd alles en ik heb er niks over gehoord.’
Ik: ‘Ik zou u inderdaad even willen spreken over het feit dat uw moeder sinds een aantal weken somberder op ons overkomt. Misschien hebben we het totaal mis hoor! Vandaar dat ik heel graag even met u wil spreken, om dingen uit te vragen.’
Meneer Arkema: ‘Ik ken mijn moeder het beste.’
Ik: ‘Inderdaad, dit is precies de reden dat ik u bel. Als zoon kent u haar uw hele leven.’
Meneer Arkema: ‘Wat is er dan met een “depressie”? Ik vind het onzin, dat komt in onze familie helemaal niet voor.’
Ik: ‘Dat zou goed kunnen inderdaad. U vindt het onzin dat ik u hierover bel. Daarom vind ik het ook erg fijn dat u tóch de moeite neemt om met mij te spreken. Zou u eens op kantoor willen komen? Mogelijk kunnen we het combineren wanneer u toch hier op bezoek bent?’
Meneer Arkema: ‘Oh, nu moet ik er ook nog voor langskomen?! Weet je, iedereen denkt mijn moeder te kennen, maar iedereen lijkt te vergeten dat ik mijn moeder het beste ken.’
Ik: ‘Dat is zeker zo, u kent uw moeder het beste. En u heeft het gevoel dat iedereen maar wat roept de laatste tijd.’
Meneer Arkema: ‘Ja.’
Ik: ‘Dat kan ik mij voorstellen. Het is de reden dat ik niet over één nacht ijs wil gaan en ik ú echt nodig heb.’
(even is het stil aan de andere kant van de lijn)
Meneer Arkema: ‘U heeft mij nodig?’
Ik: ‘Ja, zonder ú leer ik uw moeder nooit zo goed kennen. Het is uw moeder, u bent haar zoon. Zonder u is goede diagnostiek eigenlijk bijna onmogelijk. En weet u, misschien heeft u helemaal gelijk. Verdoe ik uw tijd en is er met uw moeder niks aan de hand. Dat kan heel goed.’
Meneer Arkema: ‘U bent psycholoog toch?’
Ik: ‘Ja klopt, en u? Wat is uw beroep?’
Meneer Arkema: ‘Ik ben boekhouder bij een groot advocatenkantoor.’
Ik: ‘Mooi, ik heb dyscalculie, dus dat was voor mij totaal niet weggelegd.’
Zoon begint een beetje te lachen.
Ik: ‘Cijfers zijn niks voor mij, ik ben er niet goed in.’
Meneer Arkema: ‘Dat hebben meer mensen, ieder zijn ding. Nou, misschien moeten we dan maar eens gewoon afspreken. Het duurt toch niet lang, hè?’
Ik: ‘Nou, dat kan ik u niet beloven, want ik wil heel graag horen wat u te vertellen heeft over uw moeder. Wie ze was en is. En nogmaals, het kan zo maar zijn dat u helemaal gelijk heeft en we uw tijd verdoen, dan wil ik daar bij voorbaat al mijn excuus voor aanbieden.’
Meneer Arkema: ‘Dat risico lopen we dan maar. Weet je, ik ben enig kind en kan soms best defensief reageren. Dat weet ik. Mijn moeder is al vroeg door mijn vader in de steek gelaten en ik heb altijd voor mijn moeder gezorgd als enige zoon. We waren altijd samen.’
Ik: ‘En kijk, en daarom wil ik u zo graag spreken. U kent haar het beste. Ik wil u bedanken voor uw betrokkenheid bij uw moeder. Het is ons zoveel waard. Bedankt!’
Meneer Arkema: ‘Weet u dat dit de eerste keer is dat iemand van uw instelling dit zegt? Ik bedoel, ik weet heus wel wat mensen denken als ik binnen kom. Daar heb je die zoon weer! Ze vinden mij een lastpak. Ik zie het aan hun ogen. Ik ben soms ook best lastig, maar het is mijn moeder weet je, dat is mijn plicht, om kritisch te zijn. Zodat ze de aandacht krijgt die ze verdient.’
Ik: ‘En u kunt er niet op vertrouwen dat ze die aandacht krijgt, als u niet voor haar strijdt. U heeft het gevoel dat mensen u als lastpak waarnemen. Wat doet dat met u?’
Meneer Arkema: ‘Ik word er alleen maar feller van.’
Ik: ‘Dat begrijp ik. Hoe voelt u zich nu?’
Meneer Arkema: ‘U vindt dat ik belangrijk ben. Dat vind ik zelf eigenlijk ook.’ (zoon zucht diep)
Ik: ‘Ik hoor u diep zuchten. Wat betekent dit?’
Meneer Arkema: ‘Ik word er soms zo moedeloos van. Doodmoe eigenlijk. Die strijd. Alles wat ik wil is dat mijn moeder gelukkig is.’
Ik: ‘Het lijkt u uit te putten, de strijd. U wil gewoon dat uw moeder bij ons gelukkig kan zijn. Weet u, meneer Arkema. Het is de reden dat we elkaar nu spreken. Ik heb u nodig. We hebben hetzelfde doel. Dat uw moeder de zorg en aandacht krijgt die ze nodig heeft. Wat fijn dat u wil afspreken. Zou het u volgende week maandag schikken om 17 uur? Dan bent u er vaak al toch?’
Meneer Arkema: ‘Klopt. Dat kan, ik kijk ernaar uit.’
Ik: ‘Ik ook, ik wil u een goede avond wensen.’
Meneer Arkema: ‘Dank je, jij ook.’
Ik: ‘Tot volgende week meneer Arkema. Mag ik u Patrick noemen? ’
Meneer Arkema: ‘Jazeker.’
Ik: ‘Tot volgende week Patrick. ’
Meneer Arkeman: ‘Dag mevrouw Blom. ’
Ik: ‘Zeg maar Sarah.’
Meneer Arkema: ‘Dag Sarah.’
In dit gesprek zijn er talloze momenten geweest waarop Patrick en ik elkaar hadden kunnen kwijtraken. Zonde. En dit terwijl de zoon op veel punten ook gewoon gelijk heeft he! Hij kent mevrouw het béste. Hierover is geen twijfel mogelijk. En het is inderdaad helemaal niet zeker dat er wel een depressie speelt. Scepsis is goed. Het houdt ons allemaal scherp. Geef iemand hierin gewoon ook gelijk, want dat is vaak wat we willen bij een ruzie. Gewoon even horen dat je gelijk hebt. Dus als je één of 2 puntjes kan vinden waarop je iemand helemaal gelijk kunt geven. Doen!
Patrick vindt de zorgverleners bedreigend en dit is ook niet zo gek. Zij zijn het die de zorg overnemen als het thuis niet meer gaat. Zij zijn het die vader of moeder ineens wél onder de douche krijgen of tot een activiteit kunnen motiveren. Dit kan onbedoeld leiden tot faalervaringen bij familie: ‘zie je ik ben waardeloos’ of zelfs jaloezie wanneer verzorgende Chantal nog wel van die leuke intieme momenten heeft met moeder, die zoon al zolang heeft moeten missen.
Maak jezelf dus gewoon wat ‘kleiner’ in het contact, ga niet gelijk de professional ’uithangen’ en geef familie een plek in de zorg. Wanneer dochter haar moeder maanden thuis heeft gedoucht, vraag haar bijvoorbeeld eens of ze het voor zou willen doen, zodat je kunt zien hoe zij dit aanpakte. Stel je nieuwsgierig op, complimenteer (wist je dat veel mantelzorgers al jarenlang voor hun naaste zorgen zonder ooit één complimentje te hebben ontvangen?) en waardeer.
Ja, ook wanneer iemand veel klachten heeft. Wees blij dat men de moeite neemt om deze kritiek bij jou te uiten in plaats van, achter jouw rug, andere familieleden erbij te betrekken. Zeg ook eens ‘sorry’ en wees hierin vooral eens creatief door bijvoorbeeld te zeggen dat ‘het je spijt dat het de ander zoveel doet’. Als zorgverlener ben je vaak door de wol geverfd. Dingen die voor ons normaal zijn, kan voor familie verschrikkelijk zijn. De zus van mevrouw de Vries kan de incontinentieproblemen van mevrouw de Vries verschrikkelijk vinden, wij weten vaak niet beter. Stap hier niet te gemakkelijk overheen. Realiseer je dat dit pijn kan doen.
Tot slot: schiet een familielid je voortdurend aan op de gang met klachten, structureer dan de contactmomenten. Plan bijvoorbeeld iedere twee weken een 10-minuten gesprek in, waarin je mensen de kans biedt zich te uiten. Tussendoor verwijs je naar deze momenten. Zo houd je vinger aan de pols en verminder je de kans dat je overbelast raakt in het contact.
Kijk trouwens ook even naar jezelf. Ben jij altijd zo makkelijk in de omgang? We denken vaak van wel. Uit onderzoek blijkt dat ieder mens zichzelf als bovengemiddeld betrouwbaar, eerlijk en aardig waarneemt. In die zin vindt niemand zichzelf een lastig persoon. Ook Patrick niet.
Ervaar in het theater wat dementie met jouw naaste of cliënt doet. En wij beloven je dat jouw omgang met dementie niet meer hetzelfde zal zijn.
Dag Mama is de veelgeprezen muziektheatershow over omgaan met dementie.
Je krijgt de krachtigste omgangsmethodiek in handen voor de mooiste momenten samen. Want er is nog zoveel mogelijk! Ontdek het nu in het theater. Herkenbaar, ontroerend en levensveranderend.
Dag Mama toert nog één keer door Nederland. Met wie ga jij?