OUDERENPSYCHOLOOG SARAH BLOM
Sarah Blom ontwikkelde muziek theater voorstellingen DAG MAMA en DAG MAMA 2. Hiermee heeft ze meer dan 380.000 mensen heeft mogen helpen in het omgaan met dementie. Ze draait weer op volle touren!
Eerder schreef ze ook een bestseller vol tips over omgaan met dementie ‘JIJ bent toch mijn dochter. Dit boek over omgaan met dementie heeft vele harten mogen raken met kennis en inzichten
DE NOOD IS HOOG
Ik stap de lift uit en val met mijn neus in de boter. Daar staan ze, aan het eind van de verpleeghuisgang onder het bordje ‘nooduitgang’. Je hoeft geen psycholoog te zijn om te zien dat de nood hoog is. Zij kust hem hartstochtelijk op zijn mond en pakt verliefd zijn oude gelaat in haar handen. De TL-lampen werpen fel licht op haar blauwe aderen. Hoewel ik zachtjes de gang op loop, in de hoop hen niet te storen, kijken ze beiden mijn richting op. Ze bekijken mij van top tot teen, fluisteren iets in elkaars oor en barsten in lachen uit. ‘Dag mevrouw Pekaar, dag meneer Tip’. Geen respons. Ik zie haar handen verdwijnen in zijn gulp, ze trekt zijn broek naar beneden en haalt vol trots háár trofee eruit. Als een kind in een snoepwinkel kijkt ze hem met grote ogen aan.
Ik versnel mijn pas en loop richting de huiskamer.
DIT GAAT DUS ECHT VEEL TE VER. ONGEPAST!
‘Dit gaat dus echt veel te ver. Ongepast! Ik heb hier op de opleiding nooit iets over geleerd’.
Had ik je al verteld dat ze gisteren in de tuin lagen, in hun blootje!’. En het was zo’n leuke man hé, voordat zij hier kwam wonen’.
Daar zitten ze op de bank in de huiskamer, al even opgewonden als mevrouw Pekaar en meneer Tip, met om hen heen een aantal duttende cliënten. Het is werkelijk een fraai gezicht.
Ik pak een stoel en ga zitten ‘Sarah, hier zijn wij niet voor aangenomen’.
‘Waar zijn wij eigenlijk voor aangenomen?’, vraag ik. Monika gaat op het puntje van haar stoel zitten: ‘om onze cliënten ondanks de dementie zoveel mogelijk van het leven te laten genieten’ En nu twijfelen jullie of ze wel genieten?’, vul ik aan. Een paar ernstige gezichten kijken mijn richting op. ‘Ik heb namelijk de indruk dat het hen aan genot niet ontbreekt’.
Ja, de spanning loopt hoog op sinds de komst van mw. Pekaar op afdeling ‘Zeldenlust’. Niet enkel bij de verzorgenden, maar ook bij de heer Tip: weduwnaar, vader van twee dochters en opa van 6 kleinkinderen. Vanaf zijn twintigste jaar leidde hij met zijn Mientje een uiterst gestructureerd leven. Goed, ze was niet de liefde van zijn leven, maar hij was tamelijk tevreden. Ze was een goede moeder en geen seconde heeft hij zich ergens zorgen over te hoeven maken in zijn leven. Alles was uitgestippeld en overal waren afspraken over gemaakt. Behalve over hun seksleven.
Ontelbare keren heeft hij het bij zijn Mientje geprobeerd, maar ze gaf geen thuis meer. Ze kon het niet meer. Misschien had ze er na de komst van de kinderen ook gewoonweg geen zin meer in. Hij wachtte, hunkerde, zocht toenadering. Zoals die ene keer dat hij de slaapkamer had versierd met waxinelichtjes en Mientje zonder een woord te zeggen het grote licht aandeed, haar wekker zette en zich vervolgens omdraaide om te gaan slapen. Ja, het was slechts een kwestie van tijd totdat ook zijn verlangens verstikt zouden raken door de sleur van zijn bestaan.
ALZHEIMER HERINNERDE HEM AAN ZIJN VERGETEN GEVOELENS
Noem het ironisch, maar het was Alzheimer die hem herinnerde aan zijn vergeten gevoelens of eigenlijk beter gezegd, Janna Anna Petronella Maria Pekaar. Twee maanden na zijn opname in het verpleeghuis deed deze voormalig docente aan het conservatorium haar intrede. Ze was bijzonder. Ontwikkeld, mondain, levenslustig. Haar zonnige bovenwoning was decennialang gevuld geweest met de prachtigste melodieën, de mooiste harmonieuze klanken. Het was dan ook niet verwonderlijk dat in het grauwe licht van het verpleeghuis waar ziekte, achteruitgang en de dood de boventoon voeren, de muziek in haar langzaam wegvloeide. Tot… de bewuste nacht van dinsdag op woensdag, 6 juni 2016.
Janna, die wel vaker de stilte probeert te bezweren door het maken van een ommetje over de gang, komt omstreeks 02.00 uit bij het appartement van Tip. Hoe dit zo kwam weet eigenlijk niemand. Ze treedt de kamer binnen, gooit haar duster op de grond, trekt haar inco broekje uit en stapt in bed. Ze nestelt haar broze lijf tegen zijn warme lichaam aan, streelt met haar handen door zijn haren en kust hem in zijn nek. Hoewel ze geen afspraken hebben gemaakt over enige vorm van lichamelijk contact, gaat dit hen heel natuurlijk af. De heer Tip draait zich om, slaat zijn arm om haar heen en begint haar gezicht te kussen. Haar voorhoofd, haar wangen, haar mond. Ze drukt haar ooit zo stevige en volle boezem tegen zijn ingevallen borstkas aan. Hun blikken kruisen elkaar en even kijken ze elkaar diep in de ogen . Zonder woorden spreken ze dezelfde taal. Even geen Alzheimer, geen aftakeling, geen pijn, geen kilte. Daar, in dat dat kleine donkere verpleeghuiskamertje, vinden ze iets wat ze al lange tijd zijn kwijtgeraakt, zichzelf. En ja, dat meneer Tip er na al die jaren nog achter mag komen dat hij het ritme van de maat nog steeds te pakken heeft, dat is eigenlijk bijzaak.