‘Hou je ook een beetje van mij? Ik ben jouw vrouw, jij bent mijn man, toch?’ Ze houdt de deurpost vast en buigt voorzichtig naar voren. ‘Ik kom snel weer, hoor. Dag lieverd. Ik hou van jou, heel veel.’ Met een glimlach op het gezicht draait ze zich om en schuifelt over de gang richting de huiskamer. Dan blijft ze staan en kijkt nog eenmaal bezorgd achterom. ‘Niet weggaan, hè.’ Ze geeft een kus op haar hand en blaast hem zijn kant op. ‘Tot straks.’
Haar pantalon hangt slap om haar billen. Met haar rechterhand probeert ze hem omhoog te houden, terwijl ze met haar andere hand de reling vasthoudt. Af en toe hapt ze naar lucht. In de deurpost blijft ze staan en werpt een blik de huiskamer in. Het is spitsuur. Plastic bakken met dampend voedsel staan uitgestald op een karretje bij de eettafel.
Het kan meneer Boom duidelijk niet bekoren. ‘Gatverredamme, weer aardappels. En wat is dat?’ Hij wijst naar de lapjes vlees verstopt in een dikke drab. ‘Dat is hamburger met jus, meneer Boom. Daar houdt u zo van…’ antwoordt verzorgende Astrid. ‘Daar houd ik zo van? Wat lul je nou, mens. Niet binnen te houden, die rotzooi.’
Op dat moment trekt mevrouw De Vries haar kunstgebit uit haar mond en legt het naast haar bord. ‘Het is echt heerlijk, meneer Boom. Dat vindt u ook, geloof mij maar.’
‘Trut.’ Meneer Boom staat op en loopt driftig van tafel.
‘Meneer Boom, kom nou… O, mevrouw Bolder, wat fijn dat u er bent. Net op tijd.’ Astrid loopt richting mevrouw Bolder en pakt haar hand vast.
‘Nee,’ schreeuwt mevrouw Bolder. ‘Nee, ik moet gaan!’ Astrid houdt haar hand iets steviger vast. Mevrouw Bolder gilt. In een fractie van een seconde valt die ene klap, recht in het gezicht van Astrid. Ze laat mevrouw Bolder los, en die valt met een klap op de grond. Astrid schrikt en rent direct naar de zusterpost.
Daar ligt ze dan, mevrouw Bolder, met haar schamele 44 kilo. Ze is op haar achterhoofd gevallen en kijkt mij met grote ogen aan. Op haar voorhoofd is een grote bult zichtbaar, op haar wang een snee. Waarschijnlijk van de val van gisteren tegen de stenen gangmuur.
Haar toestand is zorgelijk. Sinds haar opname ruim twee jaar geleden is ze vijftien kilo afgevallen. En hoewel we min of meer gewend zijn aan aftakeling, aan achteruitgang, aan een geheugen dat de mens steeds meer in de steek laat, doet ongewenst gewichtsverlies je twijfelen aan je bestaansrecht als hulpverlener.
Haar veel te grote trui is over haar schouder gezakt. Haar ogen schieten van links naar rechts.
‘Mevrouw Bolder, ik kom naast u zitten.’ Ik wijs naar de grond. Ze probeert rechtop te gaan zitten. Het lukt niet. Wanhopig kijkt ze mij aan.
‘Houd mijn hand maar vast.’ Ik steek mijn hand uit. Ze kijkt ernaar, twijfelt, maar grijpt hem dan met beide handen vast. Ik voel haar te lange nagels in mijn huid drukken.
Ze begint te vloeken. ‘Godverredomme, godverredomme… Ik… ik… wil…’ Dan rollen de tranen over haar wangen. Ze probeert nog iets te zeggen, maar het lukt niet. Godver.’
‘Godver,’ zeg ik. Ik trek mijn jasje uit en leg het onder haar hoofd.
‘Daar ligt ze.’ Astrid en Judith komen aangesneld vanuit de gang. ‘Ik tel tot drie.’ Ze gaan achter mevrouw zitten, tillen haar een stukje omhoog, steken de arm onder haar oksel door en beginnen te tellen: ‘Een, twee, drie.’
Mevrouw Bolder zit rechtop.
Astrid en Judith kijken elkaar aan. ‘Oké, nu.’ Ze tillen haar op en zetten haar in de plastic stoel.
Astrid zucht. ‘Ze valt inmiddels wel drie à vier keer per week. Vooral rond de maaltijden, en dan zijn we al zo druk. Ze wil continu naar die deur, we houden haar niet meer aan de maaltijd. Natuurlijk valt ze af.’
Ik leg mijn hand op de knie van mevrouw Bolder. ‘Dat is schrikken.’
Ze lijkt haar schouders op te halen. ‘Ik moet weg.’
‘De plicht roept,’ antwoord ik.
‘We zijn al lang samen,’ stelt mevrouw Bolder.
‘U wilt niet anders meer,’ zeg ik. ‘Wat vindt u nou het leukste aan hem?’
‘Eigenwijs. Mijn moeder zei altijd: koppige ezel.’
Ik begin te lachen. ‘Een echte man dus.’
Mevrouw Bolder antwoordt: ‘Wel een knappe man, hoor.’
Als twee ondeugende schoolmeisjes kijken we elkaar aan.
‘Maar nu moet ik gaan,’ zegt mevrouw Bolder.
‘U moet nu echt gaan, u kunt hem niet laten wachten.’
‘Je moet ze nooit laten wachten,’ lacht ze.
‘Dat is zo. Dag mevrouw Bolder.’
Dementie in Theater
DAG MAMA 1 & 2
Met ferme pas verdwijnt ze door de deuropening. Aan de eettafel werkt meneer Boom in een al even snel tempo zijn hamburger naar binnen.
‘Rustig, rustig, Jacob, zo verslikt u zich nog.’
Jacob hoort het niet. Zijn kaken denderen op en neer, en het kauwen lijkt zijn gehoorgang te blokkeren. Astrid loopt erheen om het resterende stukje burger in kleine stukjes te snijden.
‘Blijf met je poten af, mens.’
Astrid pakt het bord en begint te snijden. ‘Hier, Jacob.’
‘Trut.’
‘Meneer Boommm, houd daar eens mee op,’ klinkt het aan het hoofd van de tafel. Judith houdt de boel nauwlettend in de gaten. Ze legt haar hand op die van mevrouw De Vries. ‘Nee, we houden het gebit nog eventjes in.’
Ik verlaat de huiskamer en loop de gang op. In de verte zie ik het magere silhouet van mevrouw Bolder tegen de deurpost leunen. Ik kom dichterbij.
‘Nee, zo is het. Niet allemaal hoor.’ Ze lacht ondeugend en duwt haar lippen tegen de glazen deur. Uit haar zak haalt ze een korstje brood tevoorschijn. ‘Hier, voor jou.Goed eten, hoor.’ Ze klinkt wat bezorgd. ‘Ik hou zoveel van je.’ Liefdevol streelt ze met haar magere vingers over de deur. ‘Jij bent mijn man en ik, ik ben jouw vrouw.’ Bij ieder woord zakt ze iets verder in elkaar. Ze is doodmoe.
Ik zoek naar een stoel, maar die is nergens te bekennen. Er is geen enkele stoel op deze lange gang.
‘Mevrouw Bolder?’
Ze legt een hand tegen de deur en draait haar hoofd een beetje.
‘Hallo,’ zeg ik vriendelijk. Ik steek geruisloos mijn arm onder de hare door. Gelukt.
Mevrouw Bolder blijft naar de deur kijken; ik kijk naar alle bakstenen in de muren op de gang om ons heen. Er hangt geen schilderijtje aan de muur. Dit is dus de plek waar ze uren van de dag doorbrengt. Af en toe steekt ze haar gehavende gezicht de huiskamer binnen, om zich snel weer uit de voeten te maken. Gesprekken met medebewoners heeft ze niet, haar enige zoon komt nog nauwelijks op bezoek, en verzorgenden bereiken haar niet. Ze valt af, haar grijze haren worden dunner, haar botten steeds brozer. Maar haar liefde houdt stand. Uren zijn ze samen. Ze kust en streelt. Het is deze plek waar ze voelt dat ze leeft. Ze is verliefd. Stapelverliefd op de persoon in de deur, haar eigen spiegelbeeld.
Voetnoot: Aan deze relatie is onlangs abrupt een einde gekomen. Vorige week maandag bereikte mij het trieste nieuws dat haar deur is afgeplakt met vellen papier. Menhoopt hiermee te voorkomen dat ze van de maaltijd wegloopt. U raadt het al: mevrouw Bolder is ontroostbaar.
Het kan anders. We moeten ons realiseren dat het opdringen van onze wensen nooit écht succesvol kan zijn. Iedere goede aanpak begint bij ons respect voor haar diepe wens om bij haar man te zijn. We moeten deze wens zelfs ondersteunen. Mevrouw Bolder woont weliswaar op een psychogeriatrische afdeling, maar dit betekent niet dat ze geen recht meer heeft op romantiek.
Samen met Astrid en Judith heb ik een klein tafeltje uit de kelder gehaald en bij de deur neergezet. We hebben deze tafel gedekt voor twee personen, inclusief neproos. We hebben er een cd-speler met romantische muziek bij gehaald en de kale muren behangen met schilderijen en wat posters. Twee tot drie keer per dag heeft mevrouw Bolder nu een romantisch diner voor twee. En zo won de liefde het toch nog van de strijd.
Ervaar in het theater wat dementie met jouw naaste of cliënt doet. En wij beloven je dat jouw omgang met dementie niet meer hetzelfde zal zijn.
Dag Mama is de veelgeprezen muziektheatershow over omgaan met dementie.
Je krijgt de krachtigste omgangsmethodiek in handen voor de mooiste momenten samen. Want er is nog zoveel mogelijk! Ontdek het nu in het theater. Herkenbaar, ontroerend en levensveranderend.
Dag Mama toert nog één keer door Nederland. Met wie ga jij?