Wil je ook de nieuwste tips en verhalen ontvangen? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief: klik hier
Wil je ook de nieuwste tips en verhalen ontvangen? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief: klik hier
drs. Sarah Blom ontwikkelde samen met haar familie muziek theater voorstelling DAG MAMA, die inmiddels al meer dan 310.000 mensen heeft mogen helpen in het omgaan met dementie. Ze draait weer volop.
Eerder schreef ze ook een bestseller vol tips over omgaan met dementie ‘JIJ bent toch mijn dochter. Dit boek over omgaan met dementie heeft vele harten mogen raken met kennis en inzichten.
‘Ik heb altijd gedacht dat het mij niet zou overkomen, dit, hier.’ Hij kijkt mij aan met tranen in zijn ogen. ‘Het is alsof het leven niet meer van mij is. Hoelang duurt dit nog?’ Zijn ogen staan vermoeid en gespannen. Hij kijkt mij indringend aan. ‘Weet jíj dat? Hoelang?’ Dan is het even stil. ‘Ik denk niet dat ik het langer aankan. Ze is mijn leven. We deden alles samen, en kijk nu.’
Zijn vrouw zit voorovergebogen in een grote rolstoel bij het raam. Kwijl hangt aan haar onderlip. ‘Wacht even.’ Hij loopt naar haar toe. Uit zijn zak haalt hij een grote geruite zakdoek, en hij brengt hem naar haar mond. Hij houdt haar hoofd tussen zijn handen en geeft een kus op haar voorhoofd. ‘Ik kom zo weer, meisje, hè? Lieverd?’ Hij schudt haar zachtjes door elkaar.
Ze reageert niet. Haar borstkas gaat langzaam op en neer. Bij iedere ademhaling klinkt er een piepend geluid.
Ze zit voor de boekenkast, omringd door foto’s van kinderen en kleinkinderen. Binnen is er doodse stilte, buiten rijden auto’s voorbij. Er klinkt een toeter en gelach van fietsende kinderen. Meneer Polak kijkt even naar buiten, pakt dan een foto uit de boekenkast en loopt terug naar zijn stoel. Hij geeft mij de zwart-witfoto.
‘Acht jaar oud, vergeten doe je het nooit. Het was ons eerste kind.’ Even bijt hij op zijn onderlip. ‘Het komt allemaal steeds meer terug, het lijkt soms wel gisteren. Ze was er kapot van, maar ze heeft er nooit één woord over gesproken. Vaak liep ze naar onze slaapkamer en hoorde ik die ijzige oerkreet. Ik weet niet hoe ik het beter kan omschrijven. Een wolvenkreet.’ Zijn ademhaling stokt, en hij staart voor zich uit, alsof hij het allemaal weer opnieuw beleeft. ‘Acht jaar oud, godverredomme. Waarom? Waarom?’ Hij kijkt naar zijn vrouw en dan naar mij. ‘Ik kan het niet alleen. Ik kan het niet alleen. Ik kan het niet, ik kan het niet.’ Voor mijn ogen begint hij te huilen als een klein kind. ‘Sorry hoor, het spijt me.’
‘Het is niet erg.’ Ik open mijn tas en haal er een pakje zakdoekjes uit. Ze zijn onmisbaar bij mijn werk, want vaak vloeien er tranen, druppelt er bloed, sijpelt er speeksel of zweet langs een gezicht. Ik reik hem een zakdoek aan, maar hij haalt zijn mouw langs zijn ogen.
‘Ik schaam me iedere dag. Het voelt als mijn schuld. Als ik beter had…’
Plots stokt zijn zin: er wordt op de deur geklopt.
‘Sst.’ Hij kijkt mij streng aan. ‘Niks zeggen hoor, dit houden we onder ons.’
Langzaam gaat de deur open. Het is vrijwilliger Ankie met de koffie en een spritskoekje. ‘Goedemiddag meneer Polak, hoe is het? Heeft u al een beetje van het weer genoten? Het is buiten prachtig weer. Ik denk dat…’ Ankie kijkt mij verontschuldigend aan. ‘O sorry, ik wist niet dat u er was.’
Meneer Polak antwoordt: ‘Het is mooi weer. We gaan zo lekker even wandelen, hè Mieke? Mieke? Hij roept naar zijn vrouw, die nog altijd voorovergebogen in de rolstoel zit. ‘Dat vindt ze heerlijk, wandelen, daar geniet ze zo erg van. Vroeger maakten we hele wandelingen over het strand. Egmond aan Zee.’
‘Nou, lekker hoor. Geniet er maar van.’ Ankie opent de koektrommel en vertrekt weer richting de deur.
‘Dank je wel,’ roept meneer Polak haar na.
‘Geen punt, kleine moeite.’ Ankie verdwijnt.
Meneer Polak zucht en zakt weer een beetje in elkaar. Met zijn grote handen omklemt hij de houten leeuwenkoppen van zijn stoel. ‘Ze doen allemaal erg hun best. Als ik zie wat die meisjes allemaal moeten doen, dan help ik vaak even een handje mee. Dat vinden ze fijn. Dan is het Piet voor en Piet na.’ Er verschijnt een kleine glimlach op zijn dieptrieste gelaat.
Hij staart naar de foto in mijn hand, de foto van de kleine jongen met zijn zwembroekje aan. In zijn hand heeft hij een emmertje met een schepje erin. Hij lacht naar de camera. Krullend haar, een leven voor zich.
‘Dat is onze Freek, aan zee. Het was zo’n dondersteen. Hij had echt het karakter van mijn vader, heel erg guitig en erg onbevreesd. Hij was nergens bang voor.’ Er klinkt een klein lachje. ‘Met onweer wilde hij juist naar buiten om te kijken.’ Meneer Polak wijst met zijn hand naar het spierwitte plafond van zijn appartement. ‘Papa, wat is dat?’ vraagt hij met een kinderstemmetje. Dan betrekt zijn gezicht. ‘Soms zit ik daar een uur lang voor het raam, alleen maar te denken aan hoe hij klonk, maar ik weet het niet meer.’ Hij balt zijn vuisten, die van inspanning beginnen te trillen.
Ik leg mijn pakje zakdoekjes op tafel. Hij kijkt ernaar.
‘Ik wil niet meer huilen, het lost niks op.’ Met zijn hoofd knikt hij naar Mieke. ‘Soms roept ze zijn naam en slaat dan een aantal keer hard op haar been. Het zit soms onder de rode plekken.’
Ineens klinkt er een rochel uit de rolstoel. Meneer Polak veert op en snelt naar het glaasje water op tafel. Hij steekt het rietje in haar mond. ‘Hier, drink maar.’
Mieke houdt haar mond stijf dicht.
‘Toe maar, drink het maar.’
Er gebeurt niks.
‘Kom nou, doe nou open, alsjeblieft…’
Nog niks.
Hij zet het glaasje op tafel en kijkt in haar ogen. Zijn stem klinkt smekend. ‘Alsjeblieft. Toe nou, Mieke, alsjeblieft… Je wilt toch blijven leven?’ Hij kijkt naar mij en haalt zijn schouders op. Zijn knieën rusten op de grond voor haar.
THEATERSHOWS DAG MAMA 1 & 2 - SAMEN HET BÉSTE GEVEN
Hij is mager. Zijn gezicht is ingevallen. Ik heb geen idee hoelang hij dit nog volhoudt, maar van haar zijde wijken doet hij niet. Geen seconde. Niet tijdens het ontbijt, de lunch, haar lichamelijke verzorging, de bezoekjes aan het winkeltje, de kapper, de pedicure. Hij is er altijd. Soms tot grote ergernis van de verzorgenden, zo ook van persoonlijk begeleider Gertrudie.
Ik sprak haar laatst tijdens het tweejaarlijks multidisciplinair overleg over mevrouw Polak. We zaten in een kringetje aan tafel, met daarop zorgdossiers, thee, koekjes en koffie. Gertrudie, een strenggelovige verzorgende met lang blond haar tot aan haar middel, zat recht tegenover mij. Ze woont op een boerderij in een streng gereformeerd dorp, samen met haar man en zes kinderen. Ze werkt sinds een aantal maanden in dit verpleeghuis en neemt haar baan uiterst serieus. Ze is een kei in delegeren en rapporteren. Wanneer ik een benaderingsadvies opstel, volgt ze het op en beschrijft telkens netjes in het dossier het effect ervan.
Tijdens het overleg over mevrouw Polak was Gertrudie helder: ‘De lichamelijke verzorging van mevrouw is haast geen doen. Hij bemoeit zich overal mee en wil eigenlijk alles zelf doen. Hij laat ons nauwelijks toe. We kunnen ons werk niet goed doen. Het liefst houdt hij ons buiten de deur. Zou je een zorgmoment – liefst in de ochtend – eens willen observeren, Sarah?’
Ik kijk naar meneer Polak, die nog altijd op zijn knieën voor zijn vrouw zit, met het glaasje water in zijn hand. Wat voor huwelijk zou dit zijn geweest? Ze zijn 55 jaar getrouwd. Zij lijdt aan dementie, hij niet. En toch wonen ze bij elkaar in een groot appartement in het zuiden van de stad. Zulke zorgappartementen lijken mij niet goedkoop. De woning is smaakvol ingericht met antieke poppen, een Chesterfield-bank, dure schilderijen en veel foto’s aan de wanden en in en op kasten. Boven de televisie hangt een grote foto van een bedrijventerrein, met ernaast een foto van meneer Polak in pak, omringd door vermoedelijk werknemers. Mogelijk is hij directeur geweest van een succesvol bouwbedrijf.
Meneer Polak probeert nog eenmaal tevergeefs het rietje in haar mond te krijgen. Dan staat hij op, haalt de rolstoel van de rem en rolt zijn vrouw richting de deur. ‘Nou, we gaan maar eens een stuk wandelen. Bedankt voor uw belangstelling, en bezoek ons gerust nog eens.
Misschien is het goed om eens te praten met iemand anders dan de meisjes hier.’ Meneer Polak opent de deur. ‘Dag.’
Ik zak nog even snel door mijn knieën en pak voorzichtig de hand van Mieke vast. ‘Dag mevrouw Polak, dag Mieke.’
Ze kijkt naar de grond, geen reactie. Met haar man achter zich rijdt ze de deur door.
Ik loop achter meneer Polak aan richting de lift. ‘Zou ik morgen nog eens langs mogen komen, in de ochtend? Zou dat uitkomen?’
Meneer Polak kijkt mij verbaasd aan en maakt dan een grapje. ‘Zo leuk zijn we toch ook weer niet. In de ochtend? Nou, in de ochtend is het vaak druk, dus…’
‘Dat begrijp ik, ik zal rustig aan doen. Misschien neem ik een dossier mee dat ik nog kan bijwerken. Het is heerlijk rustig in uw appartement.’ Ik glimlach.
‘Oké, dat is goed, bel maar aan. Sommigen lopen hier zo naar binnen, dat vind ik heel vervelend.’
‘Uiteraard. Tot morgen,’ antwoord ik.
Meneer Polak verdwijnt in de lift.
De volgende ochtend bel ik om stipt negen uur aan. Achter de deur hoor ik harde stemmen, maar er wordt niet opengedaan. Ik bel nog eens aan. Na ongeveer dertig seconden gaat de deur een stukje open. Het is meneer Polak, met rood aangelopen hoofd en zweet op zijn voorhoofd. Zijn pupillen staan groot.
‘O ja, u zou ook komen. Uh, het komt nu niet zo…’
Op de achtergrond klinkt het geluid van een lift. Ik werp een blik door de kier en zie hoe mevrouw Polak uit bed wordt gehesen met de passieve tillift, een soort hijskraan waarmee we mensen uit bed, stoel of toilet kunnen tillen die niet meer zelfstandig kunnen opstaan.
Meneer Polak kijkt achterom en vlucht dan terug naar zijn vrouw. ‘Hoho, wat doen jullie? Ga eens weg, dat kan ik zelf wel.’
Ik loop naar binnen.
Meneer Polak duwt Gertrudie aan de kant. ‘Het is mijn vrouw, weg!’
‘Meneer Polak, stop hiermee, dit is gevaarlijk! Zo gaat uw vrouw vallen!’ De paniek is zichtbaar in de ogen van Gertrudie.
Mevrouw Polak hangt boven haar bed. Ze grijpt de beugels van de lift angstig vast en begint te huilen.
Meneer Polak buigt zich over haar heen en begint haar mond te kussen. ‘O lieverd, ik ben bij je, doe maar rustig. Hier, kijk maar.’
Mevrouw Polak blijft huilen.
Dan werpt hij een boze blik naar Gertrudie en zegt: ‘Nou, wat sta je nou, ga dan door. Schiet op, ze is bang.’ Hij laat Mieke los, draait zich om en haalt haar rolstoel van de rem.
‘Niet doen, meneer Polak, de stoel staat precies goed zo. Zo kan ik Mieke erin zetten.’
‘Ik weet toch zeker wel wat ik doe. Ik ben niet dement! Behandel mij niet als een patiënt!’
Gertrudie reageert niet meer. Zonder meneer Polak aan te kijken zet ze de rolstoel terug op zijn rem, terwijl Monique de lift verder bedient.
Meneer Polak wordt bozer en bozer. ‘Zo gaat het altijd. Godverredomme, ik ben niet achterlijk. Ik weet wat goed is voor mijn vrouw!’
Gertrudie kijkt even naar mij. Ze ziet er opgejaagd uit, haar blonde haren hangen los voor haar ogen. Tijd om het elastiekje er opnieuw in te doen is er niet. ‘Mevrouw Polak, houdt u mijn hand maar vast. Ik zet u nu in de rolstoel.’
Meneer Polak steekt zijn hoofd langs Gertrudie en praat tegen Mieke. ‘Kom maar, ik ben hier.’
De ogen van Monique rollen omhoog. Ze haalt even diep adem, alsof ze zeggen wil: heb je hem weer.
Mieke zit inmiddels en houdt op met huilen. Gertrudie pakt een kam van het dressoirtje, en net wanneer ze de kam in de haardos van Mieke wil zetten, grist meneer Polak hem uit haar handen.
‘En nu weg, het is klaar, dit doe ik.’ Driftig rijdt hij zijn vrouw naar de boekenkast.
‘Wat u wil.’ Gertrudie streelt met haar hand over het gezicht van Mieke en loopt dan met grote passen het appartement uit. ‘Dag meneer Polak, tot zo, dan kom ik het ontbijt brengen.’
Meneer Polak zakt neer op de Chesterfield-bank. Moe van de strijd staart hij naar de kam in zijn hand. Hij haalt er een grijze haar uit. Dan begint hij te stamelen: ‘Ik… Ik… uh…’
Ik ga naast hem zitten.
Meneer Polak vervolgt: ‘Ik… Ja…’ Maar dan zwijgt hij weer.
Ik zit daar maar, minstens een halve minuut, zonder iets te zeggen. En dan stel ik hem toch, de vraag die mij al vanaf gisteren bezighoudt. Het antwoord erop zal mogelijk een deel van zijn gedrag verklaren, die onuitputtelijke wens om voor zijn vrouw te zorgen, het liefst alleen. Er voor haar te zijn.
‘Gisteren vertelde u mij dat het uw schuld is, als u beter had… Weet u dat nog, dat u dat zei? Dat het uw schuld is?’
Meneer Polak kijkt naar zijn schoenen. Pakschoenen, zwart leer en ongepoetst. Met zijn hand wrijft hij over een van de neuzen. ‘Zie je dit? Dit kwam vroeger niet voor, ongepoetste
schoenen. Dat deed zij allemaal. Zij deed alles en ik, ik deed niks. Snap je? Ik deed niks… helemaal niks. Wat wil je dat ik zeg? Verdomme.’ Hij slaat met zijn vuist op zijn knie. ‘Het is mijn schuld. O God, wat erg, wat erg. Mijn schuld. Freek, hoor je mij? Het spijt mij zo, het spijt mij zo erg, lieve jongen.’ Meneer Polak roept naar boven. ‘Hoor je mij? Het spijt mij zo.’ Hij begint zichzelf te wiegen. ‘Ik kon er niet mee omgaan. En toen die avond. We hebben… Nee, ik kan het niet.’ Hij slaat zijn hand voor zijn mond. ‘Haar beste vriendin.’ Hij kijkt mij radeloos aan.
‘U bent vreemdgegaan en hebt dit nooit verteld.’
Hij knikt. Zijn gezicht is doordrenkt van schuld en schaamte.
‘En nu doet u boete.’
Voetnoot: Er zijn veel oorzaken denkbaar waardoor iemand de zorg niet uit handen kan geven. Wellicht heeft men ooit beloofd om ten alle tijde voor de ander te blijven zorgen of om hem of haar nooit in een verpleeghuis te laten opnemen. Het kan een manier zijn van omgaan met de eigen pijn. Of misschien spelen financiële motieven een rol. Meneer Polak wordt voortgedreven door schuldgevoelens. Hij probeert zijn schuld in te lossen door de zorg voor zijn echtgenote volledig op zich te nemen. Wanneer hij zich hierin voelt tegengehouden kan de situatie al snel ontsporen. Conflicten liggen voortdurend op de loer. Dit vraagt om veel tact van de kant van de zorgverlener. Gertrudie kan hiermee omgaan door de heer Polak een duidelijke ‘plek’ in de zorg te geven. Zo kan ze de ochtendzorg opdelen in duidelijke subtaken en de heer Polak voor enkele van deze taken verantwoordelijk maken. Door overleg en samenwerking houdt ze grip op de situatie, verbetert ze de onderlinge verstandhouding en kan ze meneer Polak bijstaan in zijn moeilijke rouwproces.
Wil je ook de nieuwste tips en verhalen ontvangen? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief: klik hier
Ervaar in het theater wat dementie met jouw naaste of cliënt doet. En wij beloven je dat jouw omgang met dementie niet meer hetzelfde zal zijn.
Dag Mama is de veelgeprezen muziektheatershow over omgaan met dementie.
Je krijgt de krachtigste omgangsmethodiek in handen voor de mooiste momenten samen. Want er is nog zoveel mogelijk! Ontdek het nu in het theater. Herkenbaar, ontroerend en levensveranderend.
Dag Mama toert nog één keer door Nederland. Met wie ga jij?